De slagboom van het vrijwel uitgestorven parkeerterrein opende automatisch toen ze naderde. Susan wierp een blik op het klokje in het dashboard. Half zeven. Het zou krap worden, maar als het verkeer niet teveel tegenzat zou ze over een uurtje thuis kunnen zijn om zich om te kleden. Ze verwierp het idee om onderweg de tijd te nemen voor een warme maaltijd, en rechtstreeks naar de bruiloft te rijden. Uitgerekend vandaag had ze gekozen voor haar comfortabele blauwe jeans en rode topje. Daarin kon ze echt niet op het feest verschijnen. Nee, de avondmaaltijd zou er bij in moeten schieten. Ze vervloekte haar gebrek aan assertiviteit, dat haar had weerhouden de uitgelopen vergadering voortijdig te verlaten.
Susan bedacht zich dat ze na het overleg eigenlijk nog even naar het toilet had moeten gaan. De drie koppen thee die ze vanmiddag had gedronken, begonnen langzamerhand op haar blaas te drukken.
Aan de horizon doemde een tankstation op. Daar kon ze mooi even een sanitaire stop maken. Ze ging alvast rechts rijden, maar ter hoogte van de uitvoegstrook bedacht ze zich: een bezoek aan de vieze Shell-toiletten zou haar zeker vijf minuten kosten, terwijl ze nu net zo lekker opschoot. Omdat ze wat later was vertrokken, waren alle vaste files al verdwenen. Over twintig minuutjes kon ze thuis zijn. Ze reed terug naar de linkerbaan en trapte het gas nog eens extra in. Opgewekt zong ze mee met een liedje op de radio.
Toen zag ze in de verte het knipperen van matrixborden. “Nee hè,” sprak ze binnensmonds, terwijl ze op de rem trapte. Ze kon zichzelf wel voor de kop slaan: de beste kameraad van haar vriendje zou over een dik uur zijn trouwfeest geven, en zij zat vast in het verkeer. En ze moest nog plassen ook! Nu het verkeer stokte, leek haar appartement opeens een stuk verder weg. Tegelijk voelde haar blaas een stuk voller aan dan zo-even. Ze hoopte maar, dat het verkeer snel weer op gang zou komen.
Een half uur later had Susan slechts een paar kilometer voortgang geboekt. Op de radio had ze het weinig bemoedigende bericht gehoord dat er een vrachtwagen was gekanteld, en dat al het achteropkomend verkeer via een smal binnenweggetje werd omgeleid. Onafzienbare rijen auto’s reden stapvoets richting die flessenhals. Ze had Willem ge-sms’t dat hij maar alvast naar het feest moest gaan, maar de lieverd had geantwoord dat hij in haar appartement op haar zou wachten.
De druk op haar blaas was nu allesoverheersend. Susan realiseerde zich dat het weleens helemaal mis zou kunnen gaan. Beelden uit haar jeugd drongen zich aan haar op. Op haar twaalfde had ze voor het laatst in haar broek geplast. Uitgerekend tijdens het brugklaskamp, waar de klassenhiërarchie voor de rest van het schooljaar werd bepaald. Tijdens een dropping in het bos, met talloze mogelijkheden om even ongezien neer te hurken, was ze te verlegen geweest om tegen haar medeleerlingen te zeggen dat ze even een sanitaire stop moest maken. De vernedering die ze had gevoeld toen haar klasgenootjes haar verbijsterd aanstaarden, kon ze zich nog altijd levendig voor de geest halen. Het was een traumatische ervaring geweest. Maanden later had ze nog steeds niet door de school kunnen lopen zonder andere kinderen elkaar te zien aanstoten als ze langskwam. Dat het voorval niet haar hele schoolcarrière had verruïneerd, was te danken aan het feit dat ze kort daarop voor haar vaders werk naar de andere kant van het land waren verhuisd.
Nu, op haar achtentwintigste, had ze zich opnieuw in een lastig parket gemanoeuvreerd. Haar blaas stond op knappen, terwijl ze voorlopig nog geen enkel uitzicht had op een toiletgelegenheid. Waarom had ze niet gewoon de afslag naar het tankstation genomen? Het zweet brak haar uit bij de gedachte dat ze misschien in haar broek zou plassen. Met haar hand tussen haar benen geklemd overwoog ze haar opties.
De vluchtstrook was nog in gebruik als spitsstrook, dus het was onmogelijk om de auto aan de kant te zetten en achter de vangrail wild te plassen. Even overwoog ze om haar broek naar beneden te trekken en te proberen in een lege waterfles te plassen. Vrijwel direct verwierp ze dat idee. Zelfs voor een man zou dat al filerijdend een haast onmogelijke opgave zijn. Als zij het zou proberen, zou het ongetwijfeld een waterballet worden. Op de grond voor de bijrijdersstoel zag ze een boodschappentas van Albert Heijn liggen. Als ze die op haar zitting zou leggen, zou ze in ieder geval de bekleding van haar stoel niet bevuilen. Ze pakte de tas en wurmde hem onhandig onder haar billen. Voor in geval van nood, hield ze zichzelf voor. Ze zou zich tot het uiterste inspannen om het niet in haar broek te doen.
Het volgende moment voelde Susan hoe een scheut warm vocht aan haar lichaam ontsnapte. Ze zag het kruis van haar spijkerbroek donkerblauw kleuren. “Kut!” In een wanhopige poging het onheil te bezweren, klemde ze haar dijen strak tegen elkaar aan. Maar het was vechten tegen de bierkaai: een tweede straal doorweekte haar slip en drong door tot het zitvlak van haar broek. De natte stof op haar huid maakte het nog moeilijker de drang tot plassen te weerstaan. Met haar hand strak tegen haar kruis wist ze het point of no return nog even uit te stellen, maar bij een hobbel in de weg diende de derde golf zich aan. Verbeten probeerde Susan haar blaas de baas te blijven, maar gedurende tien oneindig durende seconden bleef haar plas ongecontroleerd uit haar stromen. Toen hervond ze de controle over haar gepijnigde sluitspier. Ze voelde nog een stevige aandrang, maar was vastbesloten verdere schade te voorkomen.
Susan keek naar buiten. De meeste automobilisten om haar heen peuterden verveeld in hun neus, of timmerden gefrustreerd op hun stuur. De man in de auto links van haar glimlachte naar haar. Zat hij nou met haar te flirten? Hij moest eens weten wat er zojuist was gebeurd! Een siddering ging door haar heen. Haar grote vrees was bewaarheid: ze had in haar broek geplast, omringd door talloze nietsvermoedende medeweggebruikers.
Susan inspecteerde de aangerichte ravage. De voorkant van haar broek was nat rond de plek waar haar plas haar lichaam had verlaten. Verder viel de schade aan die zijde wel mee. Maar omdat het meeste water het laagste punt had opgezocht, was haar broek onder haar zitvlak drijfnat. Hoe zou ze straks uit haar auto kunnen stappen zonder dat mensen dat zouden zien? Ze bedacht dat ze daarvoor haar jas zou kunnen gebruiken. Als ze die rond haar middel zou knopen, zou het achterpand haar natte billen aan het zicht onttrekken. Met haar handtas voor haar kruis zou ze de schade aan de voorkant kunnen afschermen. Zo moest ze de korte afstand van haar auto tot haar appartement kunnen overbruggen.
Met een schok realiseerde ze zich dat haar liefje bij haar thuis op haar zat te wachten. Willem, bij wie ze zich altijd op en top vrouw voelde. In de twee maanden dat ze nu iets hadden, had hij haar als een prinses behandeld. Hij mocht er absoluut niet achter komen dat hij in werkelijkheid een incontinent wijf aan de haak had geslagen, dat als een klein kind in haar broek plaste. Haastig toetste ze Willems telefoonnummer in.
“Met Willem.”
“Hoi schat, met mij. Luister, het verkeer staat muurvast. Het gaat nog heel lang duren voor ik thuis ben. Het is beter als jij alvast naar het feest gaat. Patrick is ten slotte je beste vriend. Ik kom later wel op eigen houtje.”
“Weet je zeker dat ik niet op je hoef te wachten?”
“Ja, dat weet ik zeker. Ga maar snel.”
“Is alles goed met je?” vroeg Willem bezorgd. “Je stem klinkt zo raar.”
“Ja hoor,” probeerde Susan overtuigend te klinken, “alles is hier onder controle.” Terwijl ze het zei, wierp ze een beschaamde blik op het natte kruis van haar broek. “Ga jij nu maar, dan zie ik je straks.”
Tot haar opluchting stemde Willem er mee in. Niet lang daarna bereikte ze het einde van de omleiding, en kon ze vol gas haar weg vervolgen.
Toen Susan bij het flatgebouw aankwam, belde ze eerst haar eigen vaste nummer. Ze liet de telefoon zo lang mogelijk overgaan. Er nam niemand op. Willem was dus al weg: de kust was veilig! Ze parkeerde haar auto zo dicht mogelijk bij de ingang. Ze opende het portier, observeerde de omgeving en stapte uit. Razendsnel knoopte ze haar jas rond haar middel. Ze vergewiste zich ervan dat hij haar achterste goed bedekte. Snel griste ze haar handtas van de bestuurdersstoel. Haar tas met twee handen voor haar broek houdend, zich bewust van het feit dat dit er erg onnatuurlijk moest uitzien, haastte ze zich naar de ingang van het gebouw. Om ongemakkelijke confrontaties in de lift te voorkomen, nam ze de trap naar de achtste verdieping.
Ze bereikte haar voordeur zonder iemand te zijn tegengekomen. Ze ritste haar tas open en zocht naar haar huissleutels. Waar waren die rotdingen? Als ze zoek waren had ze opnieuw een levensgroot probleem: ze moest nog steeds nodig naar de wc, en kon in haar huidige toestand niet bij buren aanbellen. Gelukkig vond ze haar sleutels in het zijvakje. Ze hing haar tas over haar schouder en stak de sleutel in het slot.
“Dag Susan,” hoorde ze links van zich. Onwillekeurig draaide ze zich om in de richting van het geluid. Twee tellen te laat dacht ze eraan haar tas voor haar natte broek te houden. Voor haar stond mevrouw Klaassen van nummer 809. Een wat oudere vrouw die op de een of andere manier altijd op de hoogte was van alle smeuïge privédetails van haar buren, en nooit te beroerd was om die met iedereen te delen. “Ik hoorde van Willem dat jullie een bruiloft hebben, en dat jij je per se nog thuis wilde verkleden.” Ze nam Susan uitvoerig in zich op. “Kind, met zo’n figuurtje zou ik zelfs in een juten zak op een feest durven verschijnen.”
Susan glimlachte geforceerd. Haar hart klopte in haar keel. Blijkbaar had de invallende schemer in haar voordeel gewerkt en had mevrouw Klaassen de plasvlek in haar broek niet opgemerkt. Was dit wel zo geweest dan had ze, indiscreet als ze was, ongetwijfeld naar het hoe en waarom gevraagd, en was morgen de hele flat van dit gênante incident op de hoogte geweest…
Toen Susan even later de voordeur achter zich had dichtgetrokken, haalde ze opgelucht adem. Ze had haar appartement gehaald zonder dat iemand iets van haar beschamende toestand had gemerkt! Ze knoopte haar beschermende jas los. Ze liep naar de slaapkamer en bekeek zichzelf in de grote spiegel. Ze zag een volwassen vrouw die in haar broek had geplast. Nu ze binnen de veilige muren van haar huis was, kon ze er op een vreemde manier wel de humor van inzien. “Foei Susan, stoute meid,” glimlachte ze zichzelf toe. Ze bekeek haar natte kont, de bescheiden natte plek rond haar kruis en haar nog grotendeels droge broekspijpen. Ze maakte net aanstalten om naar de wc te gaan, toen een wonderlijke gedachte haar overviel: ze had de helft van haar blaasinhoud in haar broek laten lopen, dus waarom niet ook de andere helft? Ze ging wijdbeens voor de spiegel staan en ontspande zich.
Ze voelde hoe haar slip weer werd gevuld met warmte. De natte plek in het kruis van haar broek breidde zich snel uit, om zich via haar broekspijpen in twee langgerekte banen een weg naar beneden te zoeken. Even later kletterde haar plas op de laminaatvloer.
Tot haar verrassing merkte ze dat het gevoel van de natte stof aan haar lijf haar opwond. Ze voelde een aangename tinteling tussen haar benen. Snel opende ze haar ritssluiting en trok ze haar broek naar beneden. In haar kletsnatte slip vond haar hand haar vochtige schaamdelen. In een mum van tijd bracht ze zichzelf tot een zinderend hoogtepunt.
“En, heb je vandaag nog iets bijzonders meegemaakt?” vroeg Willem, nadat Susan bij hem was aangeschoven.
“Nee hoor,” loog ze, “alleen een saaie werkdag en een nog saaiere file.”
Thuis wiste de wasmachine de laatste sporen van haar geheime avontuur.
Recente reacties