Nu of nooit

Mind the gap!

Als een berg zag Menno tegen het komende weekend op toen hij die bewuste vrijdagavond om even voor achten uit de Londense ‘tube’ stapte. Zonder op of om te kijken vervolgde de 30-jarige boomlange advocaat dezelfde weg die hij dagelijks na zijn werk aflegde. Eerst via de roltrap naar boven waar hij in het bescheiden, maar altijd drukke winkelcentrum van Hammersmith Station nog snel een magnetronmaaltijd kocht. Met zijn aktekoffertje in zijn ene en een paraplu in zijn andere hand begaf hij zich naar buiten. Hij huiverde. Zijn lange winterjas en lamswollen sjaal boden maar weinig bescherming tegen de gemeen koud snijdende wind. Het was inmiddels maart, maar de lente leek nog lang niet in zicht. Het vroor nog steeds en het Britse weerbericht meldde alweer winterse buien.

Zonder acht te slaan op zijn omgeving wachtte Menno geduldig bij het stoplicht tot het voorbijrazende verkeer even tot stilstand kwam en voetgangers de gelegenheid kregen om over te steken. Gedachteloos passeerde hij even later de hoge glazen kantoortorens en hotels om vervolgens in het vriendelijker deel van Hammersmith terecht te komen waar hij een klein luxe appartement bezat.

Vanavond leek er meer lood in zijn schoenen te zitten dan anders. Gewoonlijk verlangde Menno naar elk weekend, maar nu haatte hij het feit dat de werkweek werd onderbroken door twee vrije dagen die hij voor het eerst in lange tijd weer in zijn eentje zou moeten doorbrengen. Zijn vriendin Audrey had vorige week haar biezen gepakt en was voorgoed uit zijn leven verdwenen. Ze was intussen de vierde op rij die de benen nam en Menno had het vertrouwen verloren dat hij ooit nog een vrouw zou leren kennen die het wél langer dan een jaar bij hem zou uithouden.

Het lag allemaal aan hem, dat wist hij wel. Als junior partner bij een succesvol advocatenkantoor werd hem weinig vrije tijd gegund en tot nu toe was geen van zijn liefdesrelaties daartegen bestand geweest. Maar een alternatief had hij niet vond hij zelf. De concurrentie in deze business was moordend. Net afgestudeerde jonge honden aasden als gieren op zijn positie. Hij gaf hen trouwens geen ongelijk. Tenslotte had hij zich eveneens op agressieve wijze omhoog gewerkt toen hij zes jaar geleden een leerplek bij dit prestigieuze kantoor kreeg aangeboden. Maar de onderlinge rivaliteit maakte zijn leven niet bepaald makkelijker.

Verder had hij niemand in deze overvolle metropool. Zijn familie woonde in Nederland en vrienden en collega’s brachten het weekend gewoontegetrouw door in huiselijke kring, een lokale pub of het voetbalstadion. Zijn trots was te dominant om één van hen te vragen of hij misschien ook welkom was. Liever bleef hij het hele weekend in bed met een goed boek of een slechte film.

In gedachten verzonken stak hij de sleutel in het slot van de zware hardhouten deur die hem toegang verschafte tot de gezamenlijke hal. Routineus haalde hij zijn post uit de brievenbus en beklom met trage passen de donkere natuurstenen trappen naar de derde etage. Hij was niet voorbereid op de verrassing die daar op hem wachtte. Natuurlijk niet. Welke mooie jonge vrouw haalde het in haar hoofd om uitgerekend voor zíjn voordeur op de ijskoude stenen vloer in slaap te vallen? En toch was dit het wonderlijke scenario dat hij op deze asgrauwe winterse avond voor zijn appartement aantrof.

Perplex bleef hij staan. Zijn adem stokte even. Wie was deze elegante verschijning? Kwam ze voor hem? Waarom dan wel? Ze hing onderuitgezakt op de grond met haar afgewende hoofd leunend tegen de deurpost. Een modieuze schoen was van haar slanke voet gegleden. Haar in nylon kousen gevatte benen verdwenen onder een strakke olijfgroene rok waarboven ze een zwarte tweed mantel droeg. Op de bijpassende schoudertas prijkte de merknaam Prada en Menno twijfelde er niet aan dat haar kleding eveneens afkomstig was van één of ander bekend couturierhuis. Maar het was vooral het opgestoken vlammend rode haar dat bij hem een oude herinnering opriep.

Geruisloos kwam hij naderbij en hurkte voorzichtig naast de slapende vrouw om haar gezicht beter in zich op te kunnen nemen. De zorgvuldig met make-up gecamoufleerde sproetjes deden zijn hart spontaan harder kloppen en zijn bloed sneller stromen. Uitgerekend op deze guitige sproetjes was hij ooit stapelverliefd geweest.
“Lonneke, hoe kom jij hier?”
Met zijn hand op haar schouder schudde hij haar zachtjes wakker. Visioenen uit lang vervlogen tijden bestormden zijn gedachten toen haar hazelnootbruine ogen zich openden.

Als eerstejaars rechtenstudenten hadden ze elkaar voor het eerst ontmoet. Het klikte meteen en toen de verliefdheid wederzijds bleek te zijn woonden ze al gauw samen op zijn krappe kamertje onder de rook van Amsterdam. Ze deelden dezelfde ambities en droomden dezelfde dromen. Samen een eigen advocatenkantoor oprichten was hun grootste ideaal. En toen Menno een leerplek in Londen kreeg aangeboden aarzelde Lonneke geen seconde en begon samen met hem aan hun Engelse avontuur. Zij vond een baan op een juridische afdeling van een Britse multinational. Niet helemaal wat ze graag wilde, maar het was een begin.

Maar terwijl Menno verslaafd raakte aan zijn werk raakte Lonneke langzaam in een isolement. Ze kon maar niet wennen aan de Engelse ‘way of living’, de droge humor, de typische mentaliteit en het rekenen in mijlen en Pound Sterling. Bovendien miste ze haar vrienden en familie in Nederland. Haar relatie met Menno verwaterde in rap tempo omdat ze steeds meer langs elkaar heen leefden. Dat alles deed haar op een dag besluiten ontslag te nemen, haar koffers te pakken en een enkele reis naar haar vaderland te boeken. Veel later hoorde Menno via een oude bekende dat ze getrouwd en zwanger was.

Lonneke probeerde gehaast overeind te krabbelen, maar haar ongemakkelijke houding en de koude vloer hadden haar gewrichten onwillig gemaakt zodat Menno haar te hulp moest schieten. Eenmaal weer op de been klopte ze slaapdronken het stof van haar kleren.
“Sorry”, verontschuldigde ze zich blozend. “Het was niet mijn bedoeling om hier…”
“Dat geloof ik graag”, lachte Menno geamuseerd. “Maar waaraan dank ik de eer van je bezoek?”
Terwijl ze haar rug rechtte verscheen een koele afstandelijke blik in haar ogen.
“Ik wil je iets vragen. Ik blijf niet lang, hoor. Ik logeer in het Novotel hier verderop”.
De toon in haar stem klonk kortaf en zakelijk. Ze was hier dus niet voor een gezellig babbeltje begreep Menno. Maar wat was na ruim vijf jaar zo belangrijk dat ze hem daarvoor persoonlijk opzocht? Ze had hem immers kunnen bellen of schrijven.

Menno wenste dat hij had geweten van haar komst toen hij Lonneke binnenliet in het appartement waar ze ooit samen tafel en bed hadden gedeeld. Hij schaamde zich voor de puinhoop die ze er aantrof. De lege plekken die Audreys vertrek in zijn interieur had achtergelaten lagen er nog precies zo bij als het moment dat zijn vriendin de deur achter zich dicht had getrokken. Van enige gezelligheid of huiselijke sfeer was geen sprake.

Maar Lonneke negeerde de rommel en het stof. Met een blik van herkenning gleden haar ogen langs de weinig overgebleven meubelstukken en decoraties die nog herinnerden aan hun tijd samen.
“Koffie?” vroeg Menno om de stilte te breken. “Of wil je misschien iets eten?”
Hij dacht aan de eenpersoons diepvriesmaaltijd in zijn tas. Als ze inderdaad trek had zou hij moeten improviseren.
“Een kop koffie zou lekker zijn. Maar ik zou eerst even willen douchen als het mag. Ik ben steenkoud”.

Natuurlijk mocht ze douchen. Menno maakte van de gelegenheid gebruik om een beetje orde te scheppen in de woonkamer. Toen hij het gebruikte serviesgoed van de avond ervoor naar de keuken bracht, zag hij via de grote spiegel in het halletje dat de deur van de badkamer nog half open stond. Aan de grond genageld bleef hij staan. Hij was er nog net getuige van hoe Lonneke de sexy lingerie en kousen van haar prachtige lichaam stroopte en haar lange, licht krullende rode haren over haar blote rug liet vallen.

Ze was in de loop der jaren alleen maar mooier geworden stelde Menno met gemengde gevoelens vast. Rijper vooral. Het meisje van weleer was een volwassen zelfbewuste vrouw geworden die oude gevoelens in hem wakker maakte. Ook lichamelijk was hij niet ongevoelig voor haar aanblik. De jongeheer in zijn broek liet daar geen twijfel over bestaan. Het liefste zou hij nu samen met haar onder de douche kruipen, haar zachte perzikhuid insmeren met geurende douchegel en het schuim er vervolgens weer afspoelen. Hij zou elke centimeter van haar lijf afdrogen met een grote handdoek en haar daarna teder in zijn armen nemen.

Maar zijn droom spatte als een luchtbel uit elkaar. De trouwring aan haar vinger dwong respect af. Hij moest al zijn zelfbeheersing uit de kast halen om zijn blik af te wenden en verder te gaan met opruimen. Maar het opwindende plaatje van zojuist bleef op zijn netvlies branden.

Een kwartiertje later stond Lonneke weer voor hem, op blote voeten en gekleed in zijn donkerblauwe badmantel. Menno vroeg zich onwillekeurig af of ze nog steeds de gewoonte had om daar verder niets onder te dragen. Het was niet te zien want ze verzoop bijna in het kledingstuk, maar enkel de gedachte dat ze wellicht geen ondergoed droeg deed zijn erectie bijna uit zijn broek ploffen. Door een andere houding aan te nemen probeerde hij de genante bult te camoufleren en hoopte hij vurig dat ze het niet had opgemerkt.

“Koffie”, mompelde hij binnensmonds.
Daarmee riep hij zichzelf weer tot de orde want de zoete geur van haar pasgewassen haren dreef hem bijna tot waanzin. Nu ze de make-up van haar gezicht had verwijderd en haar van nature sproetige huid zich openbaarde, zag ze er helemaal uit om op te vreten. Verdorie, kon hij de tijd maar terugdraaien…

Lonneke vouwde haar handen om de warme mok die hij haar aanreikte, nipte een paar keer aan de hete drank en nam plaats op het puntje van de stoel tegenover hem.
“Je wilde me iets vragen”, opende Menno het gesprek.
De sfeer was zo geladen dat ze het maar beter meteen achter zich konden brengen vond hij.
“Inderdaad… Waarom heb je me destijds zonder slag of stoot laten gaan?”
Lonneke was een getalenteerd juriste. Met haar vraag zette ze meteen de aanval in waardoor Menno in de verdediging werd gedwongen.

Hij keek haar verbluft aan. Deze vraag had hij niet verwacht. Hij snapte er de achtergrond ook niet van. Ze waren al zolang uit elkaar. Waarom moesten oude wonden weer opengereten worden? Dat hij bovendien niet meteen een antwoord klaar had irriteerde hem mateloos. Hij stond normaal nooit zo snel met zijn mond vol tanden.

“Jij wilde toch weg? Wat had ik dan moeten doen? We waren niet getrouwd. Je was vrij om te gaan en staan waar je wilde. Ik kon je toch moeilijk vastbinden”.
Iets beters wist hij niet te verzinnen.
“Ik wilde weg uit Engeland. Dat klopt. Maar dat betekende niet automatisch dat ik jou ook kwijt wilde. Hield je eigenlijk wel van me?”
“Ja natuurlijk hield ik van je. Was dat niet duidelijk dan?”
“Nee. Je hebt niets gedaan om me tegen te houden. En ook daarna heb je niets meer van je laten horen. Geen telefoontje, geen kaartje, geen mailtje. Niets”.

Menno slikte moeizaam iets weg. Had ze dat van hem verwacht dan? Hij had talloze keren op het punt gestaan om haar te bellen maar de moed zakte telkens in zijn schoenen. De e-mails kwamen niet verder dan de harde schijf van zijn computer. Hij had haar stapels brieven geschreven maar er nooit eentje gepost. Waarom eigenlijk niet? Trots? Angst om afgewezen te worden? Nu pas besefte hij dat hij cruciale kansen had laten liggen.

“Maar jij hebt ook geen contact meer met mij gezocht”, kaatste hij de bal onhandig terug.
“Da’s niet waar. In het begin belde ik bijna elke dag, maar de enige die ik bereikte was je vervloekte antwoordapparaat. Je had blijkbaar je handen vol aan die mentor van je”.
Ai! Haar opmerking raakte hem als een messteek in zijn hart. Dit was pijnlijk. Pijnlijk, maar helaas al te waar. Menno had echter nooit geweten dat Lonneke van zijn dubieuze affaire met Jill Cunningham op de hoogte was.

Jill was senior partner en minstens dubbel zo oud als Menno toen ze hem als jong broekie onder haar hoede nam. Ze zou hem de fijne kneepjes van het vak leren en dat deed ze ook. Ze deed zelfs nog veel meer voor hem. Hij kreeg de makkelijkste en meest aantrekkelijke zaken toegeschoven zodat hij zich optimaal kon bewijzen en in recordtempo carrière maakte. Maar daar moest dan wel een tegenprestatie tegenover staan. Jill hield niet van neuken. Ze wilde alleen maar gebeft worden, bij voorkeur meermaals per dag. En van Menno verlangde ze dat hij haar op haar wenken bediende, waar en wanneer de gelegenheid zich voordeed.

Hoewel met tegenzin, zwichtte Menno voor deze omkoperij. Hij likte braaf Jills harige kut als ze daarom vroeg. Na afloop mocht hij zich op haar lichaam aftrekken terwijl zij ongegeneerd toekeek, met als onvermijdelijk gevolg dat zijn interesse voor Lonnekes sappige jonge kutje zienderogen afnam.

Die hele affaire met Jill was echter allang verleden tijd. Kort na zijn breuk met Lonneke was ze plotseling ernstig ziek geworden. Ze verdween van het advocatentoneel en Menno werd niet langer bevoordeeld, maar hij wist zich prima op eigen kracht staande te houden.

Menno wreef vertwijfeld met zijn handen door zijn gezicht en zijn korte blonde haren.
“Het spijt me, Lon”, fluisterde hij berouwvol. “Het spijt me echt. Maar waarom wil je dat nu nog allemaal weten? Wat heeft het voor zin om die oude koeien uit de sloot te halen?”
“Ik wil je uit mijn hoofd kunnen zetten”, was het onomwonden antwoord. “Daarom ben ik hier. Ik wil eindelijk een streep zetten onder het verleden zodat ik met een schone lei weer verder kan”.
Menno luisterde aandachtig toen Lonneke met horten en stoten begon te vertellen wat er allemaal was gebeurd nadat ze terug was gegaan naar Nederland. Naar huis, zoals ze het letterlijk omschreef.

Ze was aanvankelijk weer bij haar ouders ingetrokken. Met haar hele spaartegoed, aangevuld met een geleend bedrag had ze een eigen juridisch adviesbureautje op poten gezet. Uiteraard was het niet makkelijk geweest om een plaatsje in de markt te veroveren, naamsbekendheid te krijgen en haar activiteiten lonend te maken. Maar na een jaar of twee ploeteren groeide haar bureautje uit zijn voegen en moest ze zelfs personeel aannemen.

Intussen had ze opnieuw vriendschap gesloten met haar vroegere buurjongen Vincent. Hij bood Lonneke de schouder die ze zo hard nodig had om op uit te huilen. Hij was lief, attent, las elke wens van haar gezicht en was er altijd voor haar als ze hem nodig had. Eigenschappen die ze bij Menno het laatste jaar zo intens had gemist. Echt verliefd was Lonneke niet op Vincent, maar ze voelde zich veilig, vertrouwd en geliefd bij hem. Daarom accepteerde ze zonder aarzelen zijn huwelijksaanzoek toen ze onbedoeld zwanger van hem werd. Ze hadden een stabiele relatie zonder grote ups en downs, maar ook zonder de passie en hartstocht die ze tijdens haar samenzijn met Menno wél had ervaren. Om die reden had nog vaak aan haar eerste liefde gedacht, van hem gedroomd en over hem gefantaseerd. Hoe zou haar leven eruit hebben gezien als ze bij hem was gebleven?

Toen sloeg op een kwade dag het noodlot toe. Een jaar geleden verongelukte Vincent op weg naar zijn werk. Lonneke was er lange tijd kapot van. Wat ze daarna ook probeerde om haar leven weer op de rails te krijgen, het wilde maar niet lukken. Gedachten aan Menno doken steeds vaker op in haar brein en in haar dromen, zoekend naar antwoorden op nooit gestelde vragen. Langzaam werd haar duidelijk dat ze deze relatie nooit echt had afgesloten. En om die reden belandde ze vandaag, na bijna twee uur op hem te hebben gewacht, slapend voor zijn voordeur.

Ze liet Menno een foto zien van een onbekende donkerharige man en peuter die onmiskenbaar het uiterlijk van zijn moeder had geërfd. Weerbarstige rode krullen, een sproetig gezichtje en grote ondeugende ogen keken hem aan. Van binnen knapte er iets bij Menno. Verdomme! Waarom had hij nog geen gezin? Hij was dol op kinderen en had zich ooit voorgenomen om in ieder geval voor zijn dertigste vader te worden. Maar ja, daarvoor had hij toch echt een vrouw nodig die het met hem uithield.

Lonneke stond op en kwam naast Menno op de moderne zwartleren bank zitten. Toen ze haar benen over elkaar sloeg vielen daarbij de flappen van de badmantel uiteen zodat haar dijbeen vrijwel helemaal bloot kwam te liggen. Menno hield zijn adem in toen ze haar hand op zijn knie legde en hem doordringend aankeek.
“Voel je eigenlijk nog wat voor me?” vroeg ze.
“Ik eh… Waarom vraag je dat?”
“Wel, je zit hier al de hele avond met een enorme stijve in je broek maar je doet geen enkele poging om me te versieren. Betekent dit dat je me straks weer even koelbloedig laat vertrekken als vijf jaar geleden?”
Menno bloosde zowaar. Hij was sprakeloos. Verwarring maakte zich van hem meester. De succesvolle advocaat wist zich ineens geen houding meer te geven. Wat wilde ze nou eigenlijk? Speelde ze een spelletje met hem? Probeerde ze hem uit te dagen? Hij wist het echt niet meer.

“Neuk me”, hoorde hij haar plompverloren zeggen.
“Watblief?”
Lonneke antwoordde niet. In plaats daarvan zette ze haar woorden kracht bij door de ceintuur van de badmantel los te maken en met een geheimzinnig lachje om haar mond toonde ze hem haar aantrekkelijke naakte lijf. Haar mooie ronde borsten, de slanke taille, haar roomblanke huid, de talrijke sproetjes, het smalle streepje donzig rood haar op haar heuveltje. Ze misten hun uitwerking niet. Beregeil werd hij van die aanblik.
“Ik heb je zo verschrikkelijk gemist”, fluisterde ze hees. “Kom op, kanjer. Laat me nog eens genieten van échte seks. Neuk me dan!”

Omdat Menno haar apathisch aan bleef staren voegde ze zelf de daad bij het woord. De badmantel viel op de grond en voor hij goed en wel wist wat er gebeurde, zat ze schrijlings op zijn schoot. Haar bedreven vingers knoopten de knoopjes van zijn overhemd los en gingen verder met zijn broekriem. Toen ze zijn gezwollen penis uit zijn knellende boxer bevrijdde was het alsof er een stuwdam doorbrak. Alle ingehouden verlangens en opgekropte emoties kwamen los. Menno klampte zich aan Lonneke vast alsof hij haar nooit meer los wilde laten. Zijn lippen vonden haar mond en ze kusten elkaar onstuimig. Zijn handen kneedden haar billen, streelden haar borsten, knepen zachtjes in haar harde bruinroze tepels terwijl haar handen met zijn roodpaars aangelopen pik aan de slag gingen. Ze smeerde het voorvocht plagend over zijn eikel en trok de voorhuid zo ver mogelijk naar beneden. Hoe lang ging hij dit nog volhouden? Zijn ballen stonden nu al op springen.

Niet lang, zo bleek. Toen Lonneke haar warme natte grotje over zijn mannelijkheid liet zakken, bereikte Menno ‘the point of no return’ en spoot zijn zaad in de schoot van zijn jeugdliefde.
“S… Sorry”, kreunde hij schuldbewust terwijl het orgasme zich nog spastisch door zijn lijf verspreidde.
“Geeft niet”, reageerde ze laconiek. “Maar je wilt het natuurlijk wel even goedmaken, toch?”
Natuurlijk. Bij haar wilde hij elke dag wel iets goedmaken.

Terwijl zijn slappe zaakje zich geleidelijk terugtrok uit haar vagina en het mengsel van hun sappen onder invloed van de zwaartekracht langs zijn zak dropen, trok hij met zijn beide duimen haar lipjes zachtjes uit elkaar. Van alle vrouwen die hij in zijn armen had mogen houden had Lonneke zonder twijfel het mooiste kutje. De roomwitte schaamlippen die het dieproze vlees en de vlinderachtige binnenste lipjes beschermden, het donkere holletje daartussen en het parmantige kleine knopje dat uitnodigend opzwol als ze opgewonden was. Zoals nu.

Hij ontlokte een diepe kreun uit haar keel toen hij zijn middelvinger door haar glibberige gleufje liet glijden.
“Toe nou”, drong Lonneke aan.
Geduld was nooit haar sterkste kant geweest. Ze was bloedje geil en hunkerde naar bevrediging. Niet straks, maar nu.

Het was verbazingwekkend dat Menno zich nog precies wist te herinneren hoe ze het liefst gevingerd werd. Twee vingers diep in haar kutje, één op haar sterretje en zijn duim lichtjes tegen haar klitje. Het duurde dan ook niet lang voordat haar spieren verkrampten tot in haar tenen. Lonneke gooide haar hoofd wild in haar nek en schreeuwde ongeremd haar orgasme uit.

Liggend in zijn gespierde armen hijgde Lonneke uit. Minutenlang zwegen ze en keken ze elkaar alleen maar aan. Het was zo lang geleden en toch zo vertrouwd. Alsof er slechts weken in plaats van jaren voorbij waren gegleden.

Het topje van haar wijsvinger tekende lijntjes op Menno’s geslacht. Behoedzaam en teder. Ze ging er onverstoorbaar mee door tot er weer bloed toestroomde naar zijn kruis. Toen gleed ze met haar knieën op de grond en nam zijn glanzende eikel in haar mond. De zachtaardige likjes van haar tong deden hem naar adem happen. Haar lippen sloten zich om zijn schacht. Haar mond zoog zich vacuüm en bootste het pulserende gevoel van een samentrekkend kutje na. Welke man kon hier weerstand aan bieden? Menno in elk geval niet.

Met zijn herwonnen hardheid omhoog stekend tussen zijn benen liet hij zich eveneens op het hoogpolige tapijt glijden. Lonneke had geen verdere uitleg nodig. Gewillig draaide ze haar mooie ronde kontje naar hem toe en wachtte gespannen op het moment dat hij haar achterlangs zou penetreren. Haar geduld werd niet op de proef gesteld. Vrijwel meteen voelde ze Menno’s gezwollen lid tegen haar lipjes drukken. Zonder enige tegenstand drong hij meteen diep door in de donkere holte van haar verlangende natte gleufje. Ritmisch bewegend op het tempo van zijn stoten bereikten ze even later samen een hoogtepunt als nooit tevoren.

Na een half uurtje stond Lonneke opnieuw onder de douche, nu echter wél in Menno’s gezelschap. Maar ondanks de ontstane gemoedelijke sfeer wees ze zijn aanbod om te blijven slapen resoluut van de hand. Ze moest een paar dingen voor zichzelf op een rijtje zetten voordat ze morgenochtend weer naar huis vloog. En daarvoor wilde ze liever alleen zijn.

Dikke sneeuwvlokken bedekten West Londen onder een witte deken toen ze samen zwijgend naar het hotel liepen. Lonneke had haar arm in die van Menno gehaakt en samen schuilden ze onder de grote zwarte paraplu. “It’s my life. It’s now or never”, schalde de stem van Jon Bon Jovi vanuit een pub aan de overkant. Achter de verlichte ramen van de huizen bereidden mensen zich voor op een ijskoude nacht. Het altijd aanwezige verkeer verplaatste zich langzaam en vrijwel geruisloos over de besneeuwde straten. De sfeer was vredig en bijna sereen. Ondanks het feit dat Menno zijn jeugdliefde zo meteen weer vaarwel moest zeggen voelde hij zich op dat moment volmaakt gelukkig. Een gevoel waarvan hij nauwelijks meer wist dat het bestond.

“Weet je”, zei Lonneke terwijl ze samen door de draaideur van het hotel liepen. “Mijn bureau heeft momenteel een openstaande vacature voor een hardwerkende jurist met internationale ervaring. Het salaris is weliswaar niet riant en 60-urige werkweken worden niet toegestaan door de directie. Maar als je iemand weet…”
Verbaasd keek hij haar aan. Meende ze dat nou?
“Is dat een aanbod?”
Alweer dat mysterieuze glimlachje.
“Nee. Wie interesse heeft zal moeten solliciteren, net als iedereen”.
“Nog steeds even streng en rechtvaardig”, concludeerde hij.
Ze knikte bevestigend.
“Daarvoor heb ik immers rechten gestudeerd”.

Aangekomen bij de liften veranderde de optimistische stemming van even geleden abrupt in een bedrukte en beklemmende situatie. Lonneke maakte hem duidelijk dat ze hier afscheid wilde nemen. Nog slechts een vriendschappelijke kus op zijn wang werd hem toebedeeld. Van de passie van een uur geleden was geen spoor meer te bekennen.
“Zie ik je nog?” informeerde Menno hoopvol.
Lonneke haalde even haar schouders op.
“Dat ligt aan jou”.
Bij die woorden schoven de liftdeuren tussen hen dicht.

Die nacht kon Menno de slaap niet vatten. Waarom was de liefde zo gecompliceerd en waarom waren vrouwen zo ondoorgrondelijk? Maar één ding wist hij zeker; Lonneke was niet gekomen voor een snelle wip. Daar kende hij haar te goed voor. Maar dat ze definitief een punt achter het verleden wilde zetten geloofde hij nu ook niet meer.

Tegen de ochtend meende hij het antwoord op zijn vragen gevonden te hebben. Lonneke was hier om te ontdekken of er nog een sprankje hoop was voor hen beiden. Aangezien alles erop wees dat hij weer single was had ze hem willens en wetens uitgedaagd. De badkamerdeur, de badmantel, haar doelgerichte vragen, de vacature. Alles was erop gericht te ontdekken of er nog een klein vlammetje over was van het liefdesvuur dat ze ooit samen hadden ontstoken. Hij kon niet anders dan toegeven dat ze hem nog steeds niet onberoerd liet. Het vlammetje brandde blijkbaar nog en Lonneke had het vuurtje met succes aangewakkerd. Menno wist dat hij haar voor altijd kwijt was als hij nu niets ondernam om dat tegen te gaan. Deze keer zou hij niet lijdzaam toestaan dat ze met de noorderzon uit zijn leven verdween. Hun beider lot lag in zijn handen. Now or never. Nu of nooit.

Tot zijn grote schrik stelde hij vast dat zijn wekker bijna zeven uur aanwees. Lonneke vertrok met een vroege vlucht en was omgetwijfeld al onderweg naar de luchthaven. Hierdoor raakte hij nog meer in paniek. Wélke luchthaven? Stansted? Luton? Heathrow? Gatwick? City airport? Hij wist het niet. Hij kon zich evenmin herinneren dat ze een luchtvaartmaatschappij had genoemd. Dat konden er tientallen zijn. Wat was hij toch een uilskuiken! Waarom had hij in vredesnaam haar mobiele nummer niet gevraagd?

Er restte hem nu nog slechts één ding. Alsof de duivel hem op de hielen zat baande hij zich even later een weg door het onverwacht dikke pak sneeuw dat die nacht was gevallen. De receptionist van het Novotel mocht formeel natuurlijk geen inlichtingen geven, maar een briefje van twintig Britse ponden deed wonderen. Evenals het bericht dat vrijwel alle vluchten vertraging hadden vanwege het winterse weer. Maar dezelfde sneeuw ontregelde tegelijkertijd ook al het andere verkeer. Treinen en bussen reden er nauwelijks en in de metrostations stonden mensen rijendik te dringen tot ze mondjesmaat een plekje in de overvolle ‘underground’ vonden.

Pas uren later bereikte Menno eindelijk Gatwick Airport. Het ergste winterse leed was toen inmiddels geleden. De temperatuur bevond zich weer boven het nulpunt. De sneeuw smolt langzaam weg. Het dagelijkse leven kwam moeizaam weer op gang. Een snelle blik op het vertrekschema vertelde hem dat Lonnekes vlucht nog niet was vertrokken, al scheelde dat nog slechts enkele minuten.
“Shit!” vloekte hij hartgrondig.
Was al zijn moeite nu vergeefs geweest?

Hij aarzelde even. Terug naar zijn lege appartement wilde hij niet. Wat moest hij daar? De gedachte aan een eenzaam weekend deed zijn laatste restje twijfel dan ook verdwijnen. Meer dan zijn paspoort en een creditcard had hij op dit moment niet nodig.
“Is er nog plaats op de vlucht naar Amsterdam?” vroeg hij aan het blonde meisje achter de gesloten incheckbalie.
Er waren nog stoelen vrij, luidde het antwoord. Maar hij was te laat om nog mee te kunnen. Momenteel stapten de laatste passagiers in. Het toestel zou elk moment vertrekken. Hij kon eventueel wel een latere vlucht boeken.
“Maar ik heb geen enkele bagage!”
Demonstratief toonde hij de grondstewardess zijn opgeheven lege handen en keek haar daarbij smekend aan.
“Please! Het is echt ontzettend belangrijk. Ik mis anders een sollicitatiegesprek én de verjaardag van mijn zoontje”.
Met een gezonde portie bluf had hij al menige rechtzaak gewonnen, maar zou het hier in deze tochtige hal ook lukken?
Vragend keek het meisje naar haar oudere collega. Deze slaakte een vermoeide zucht.
“Vooruit dan maar”.

Het was lang geleden dat Menno zo hard had gerend. Buiten adem bereikte hij het toestel waar een steward hem zonder pardon naar een vrije stoel op de achterste rij verwees. De deur werd achter hem vergrendeld en de captain zette het vliegtuig in beweging. Er was geen weg terug.

Nadat hij het commando ‘fasten your seatbelts’ had opgevolgd probeerde Menno te ontdekken waar Lonneke zich bevond. Speurend probeerden zijn ogen een glimp van haar rode haar op te vangen in één van de vele rijen voor hem. Tevergeefs. Het koude zweet brak hem uit. Ze zou haar vlucht toch wel hebben gehaald? Stel dat ze nog ergens vaststond in het Londense verkeer, wat dan? Maar hij haalde opgelucht adem toen het toestel de gewenste hoogte bereikte en een bekende verschijning haar stoel verliet om naar het toilet te gaan. Nietsvermoedend liep Lonneke in zijn richting. Met een brede grijns op zijn gezicht wachtte Menno het moment af dat ze hem zou herkennen.

Ze schokte in haar bewegingen toen hun blikken elkaar kruisten.
“Menno…! Wat doe jij hier?”
“Zoeken”.
“Zoeken?” herhaalde ze onbegrijpend.
“Ja. Naar liefde, geluk en wie weet… Misschien ook nog een andere job”.
Een gelukzalige glimlach van oor tot oor bewees dat Menno goed had gegokt. Lonnekes ogen straalden toen ze op zijn knie neerzeeg en haar gestifte lippen op de zijne drukte.
(c) fanny

VN:F [1.9.22_1171]
Waardering: 10.0/10 (1 vote x gestemd)
Nu of nooit, 10.0 out of 10 based on 1 rating

Recent Posts

Leave a Comment